Binnen Neuro-Linguīstisch Programmeren (NLP) is er enige discussie over het gebruik van het woordje “niet”. De oorsprong daarvan is eenvoudig te begrijpen. Al in het begin van NLP in de jaren 70 van de vorige eeuw viel het op dat wanneer je tegen iemand zegt dat hij niet aan een roze olifant moet denken hij dat toch doet. Uit dit simpele voorbeeld is toen het idee gegroeid dat als je tegen iemand zegt dat hij iets niet moet doen, hij het juist gaat doen. Dat is natuurlijk onzinnig want als je in een restaurant tegen iemand zegt dat hij daar niet mag roken, gaat hij daar natuurlijk niet ter plekke roken. Die constatering heeft ertoe geleid dat sommige trainers nu binnen NLP denken dat het woordje “niet” helemaal niet werkt. Ook dat is onzinnig want “niet” werkt prima.
Allereerst is het alleen belangrijk om vast te stellen dat het woordje “niet” gebruiken nooit tot de zekerheid leidt dat iemand het wel doet, maar alleen maar de waarschijnlijkheid ervan vergroot. Dit zie je het beste bij kleine kinderen. Zeg je tegen een kind dat hij niet de glazen pot moet laten vallen, dan valt de pot meestal pardoes. Zeg je tegen een kind om niet de hete kachel aan te raken omdat hij anders zich brandt, wordt in veel gevallen meteen de kachel vastgepakt en leert het kind door ervaring.
Bij volwassenen werkt het enigszins anders omdat zij meer begrip hebben voor wat er maatschappelijk gepast is binnen de context. Om die reden zullen zij geen sigaret opsteken in een restaurant als iemand hen vertelt dat zij daar niet mogen roken. Maar wat er tegelijkertijd wel gebeurt, is dat het brein van de roker wel op roken wordt gefocust en de zin in roken toeneemt. “Niet” heeft wel degelijk effect in zo’n situatie ook al is dat effect anders dan wat men misschien zou verwachten.
Toch gaat het te ver om te denken dat “niet” alleen bij mentale processen nut heeft. Ook wanneer je concrete acties wilt bereiken, werkt “niet” prima. Alleen is er een slimme truc die je ermee dient uit te halen en wel de volgende. In plaats van, zoals meestal gebeurt, het negatieve te ontkennen, werkt “niet” heel sterk wanneer je het positieve ontkent. Een voorbeeld is: ik weet niet of je meteen begrijpt op wat voor geweldige manier je het woordje “niet” vanaf nu kan gebruiken, maar ik weet wel dat je onbewustzijn de boodschap goed heeft begrepen.
Op deze manier communiceer je maar liefst drie boodschappen naar de ander:
1) het is okay als je het nog niet meteen hebt begrepen;
2) je begrijpt het stiekem toch meteen;
3) je onbewustzijn heeft het sowieso begrepen.